Levensduurkosten, maak de juiste keuze op het juiste moment

We zeggen graag dat we goed doordacht ontwerpen en toekomstbestendige gebouwen realiseren. Toch kennen we allemaal wel voorbeelden van gebouwen waar binnen 10 jaar grondige renovaties nodig waren. Of waar het binnenklimaat jaren na de oplevering nog steeds te wensen overliet. Hoe zorgen we ervoor dat we een verantwoorde en duurzame investeringsbeslissing kunnen nemen? Dat begint met inzicht in de levenscyclus van het gebouw en de levensduurkosten. Op het juiste moment én via een eenduidige en objectieve methode.

Waar waren we gebleven en waar willen we het nu over hebben?

In de eerste twee publicaties hebben we het gehad over wie wij zijn, wat levensduurkosten zijn en waarom wij vinden dat het berekenen van de levensduurkosten nuttig is.

In het derde deel van deze serie besteden we aandacht aan het perspectief: voor wie en wanneer wordt een berekening van de levensduurkosten gemaakt? En is het verstandig om in een vroege fase al een heel gedetailleerde berekening te maken?

Ontwerpen en realiseren van nieuw vastgoed

Het zal je vast bekend voorkomen; een ontwerpteam werkt een bouwproject uit. Architecten en adviseurs maken een ontwerp en de kostendeskundige berekent de bijbehorende investeringskosten. Keuzes worden gemaakt binnen het beschikbare investeringskostenbudget. Als blijkt dat de investeringskosten boven het budget uitkomen, gaan we optimaliseren of bezuinigen. Waar kan het een tandje minder? Er worden zo hier en daar elementen geschrapt of versoberd. Zo komen we binnen budget uit. Missie geslaagd. Of kan dit beter?

Een langetermijnvisie loont

Het ontwerpteam heeft haar werk gedaan. Het project wordt gerealiseerd en het gebouw wordt in gebruik genomen. Maar is het resultaat wel optimaal, zijn de budgetgestuurde keuzes ook de beste keuzes op de lange termijn? Het antwoord is: waarschijnlijk niet. Het had beter gekund als niet alleen de initiële kosten bepalend waren geweest, maar ook was gedacht aan het lange termijnbelang van de eigenaar, belegger en gebruiker. Er volgen nog tientallen jaren waarin dagelijks sprake is van kosten en opbrengsten (denk daarbij aan zonne- energie, maar ook aan arbeidsproductiviteit). Hierbij gaat het alles bij elkaar om veel hogere bedragen dan enkel de initiële kosten. Het is dus wijsheid om daar tijdens de planvorming bij stil te staan, of beter: er bij het budgetteren in de initiatieffase aan te rekenen!

En de bestaande gebouwen?

Tot zover de nieuwbouwprojecten. De bestaande voorraad moet worden onderhouden, verduurzaamd of aangepast aan de actuele wensen en eisen. Misschien sluit de indeling niet meer aan op de eisen van de tijd, of moet de klimaatinstallatie worden vervangen. Hier is het advies hetzelfde: denk vooruit, reken vooruit. Zet alternatieven naast elkaar en breng focus aan op thema’s als energie, circulariteit en toekomstwaarde. Hoelang gaat het gebouw nog mee, wat is optimaal gegeven de investerings- en de exploitatiekosten? Het is echt niet nodig alle mogelijke varianten tot in detail door te rekenen. Met logisch beredeneren kom je al snel tot drie of vier kansrijke opties.

Weet je alles na het maken van een levensduurkostenberekening?

Nee. Bij een variantenafweging spelen, naast financiën, meer aspecten een belangrijke rol. Denk aan kwalitatieve aspecten als duurzaamheid, comfort, gezondheid en toekomstwaarde. Een levensduurkostenberekening is geschikt om de financiële component van deze afweging objectief en kwantitatief in beeld te brengen. De combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve aspecten stelt je in staat de juiste beslissing te nemen.

Welk detailniveau hanteer ik?

De kwantitatieve benadering kent verschillen in detailniveau. Dat maakt de methode geschikt voor toepassing in de vroege planfase waarbij een abstracte benadering gewenst is. Maar ook bij een vergevorderd ontwerp biedt het kansen op een hoger detailniveau. De ISO 15686 hanteert hiervoor de volgende begrippen: Strategisch niveau, Systeemniveau en Detailniveau. In onderstaand figuur staat een schematische weergave.

Figuur 1: vereenvoudigde weergave detailniveaus ISO 15686

In Nederland wordt de ISO 15686 niet door iedereen gebruikt. De NEN 2699 daarentegen kent bijna iedereen. Deze norm kan dienen als checklist, biedt een herkenbaar format en geeft handvatten voor het kiezen van het juiste detailniveau. De ene norm sluit de andere niet uit. We zien dat de detailniveaus uit de NEN 2699 passen binnen de gedachtegang van de ISO. In onderstaand figuur zijn de zes detailniveaus aan de grafiek uit figuur 1 toegevoegd.

Figuur 2: vereenvoudigde weergave detailniveaus ISO 15686, met toegevoegd de niveaus uit de NEN 2699

De keuze voor een detailniveau in een bepaalde fase is natuurlijk niet in beton gegoten. Je maakt per project of variant de afweging. Abstract of gedetailleerd.

Een voorbeeld: de keuze voor een klimaatinstallatie. Wat zijn in zo’n geval de doorslaggevende aspecten? Niet de vloerafwerking waar de installatie op staat, ook niet het onderhoud van de dakbedekking. Wel de investeringskosten, het energieverbruik en het onderhoud van de installatie zelf.

Het onderzoek kan uitgevoerd worden op Systeemniveau. Je kiest daarbij voor een detailniveau dat past bij de fase waarin het vraagstuk speelt. In dit geval in het begin van het ontwerptraject. Maak daarbij gebruik van kosteninformatie op het niveau van Elementclusters of Elementen. Kosteninformatie die recht doet aan het verschil tussen de varianten, maar niet disproportioneel gedetailleerd is. In dit geval dus bijvoorbeeld niveau drie of vier uit de NEN 2699.

Een aantal vraagstukken speelt al eerder in de vastgoedcyclus, we denken daar nog niet aan systemen of oplossingen. Bij een vraagstuk in de initiatieffase waarbij je de afweging wilt maken tussen eigendom en huur of  verbouw en nieuwbouw, volstaan kostenkengetallen. Waar je bij het eerdere voorbeeld vooral inzoomt op een enkel gebouwonderdeel, is het belangrijk hier naar het grotere plaatje te kijken. Naast energie en onderhoud zijn ook de gemeentelijke heffingen, de schoonmaakkosten en het beheer van invloed, en soms zelf doorslaggevend. De combinatie van de vroege planfase en het abstracte kostenniveau maakt dat we hier spreken over Strategisch niveau. De kosteninformatie die gebruikt wordt bevindt zich op het niveau van Rubrieken of Clusters. In dit geval dus bijvoorbeeld niveau een of twee uit de NEN 2699.

Om dit principe nog wat meer te duiden hebben we de grafiek voorzien van drie voorbeelden. In figuur 3 hebben de volgende voorbeelden een plaatsje gekregen:

  • Huisvestingsopgave (eigendom of huur?). De keuze voor een benadering op Strategisch niveau met abstracte kosteninformatie (niveau 1 of 2) lijkt het meest toepasbaar.
  • Constructieprincipe (droge of natte bouw?). De keuze voor een benadering op Systeemniveau met niet disproportioneel gedetailleerde kosteninformatie (niveau 3 of 4) lijkt het meest toepasbaar.
  • Binnendeurafwerking (geschilderd of kunststof?). De keuze voor een benadering op Detailniveau met detailkosteninformatie (niveau 5 of 6) lijkt het meest toepasbaar.

Vanzelfsprekend kan het ook zo zijn dat je de berekening van de huisvestingsopgave op een later moment in je ontwikkeltraject (opnieuw) beschouwd. Bijvoorbeeld als op basis van een definitief ontwerp een (definitieve) berekening van de kostprijsdekkende huur wordt opgesteld. Je zult dan zien dat de berekeningsmethodiek langs de x en y-as gaat bewegen. De oranje pijlen illustreren dit.

Figuur 3: voorbeelden detailniveau

Voor wie?

De levensduurkostenberekening is op vele manieren inzetbaar. Dat maakt de groep die er baat bij kan hebben groot en divers. Een paar voorbeelden: de belegger die een complex al dan niet aankoopt voor de verhuur, een schoolbestuur dat moet beslissen over het vervangen van de luchtbehandelingsinstallatie, een woningbouwcorporatie die een grootschalige renovatie af wil zetten ten opzichte van een beperkte upgrade, maar ook een particuliere woningbezitter die overweegt zonnepanelen te plaatsen. Dus eigenlijk voor iedereen die een goed onderbouwd investeringsbesluit wil nemen voor de lange termijn.

En verder?

In de volgende publicatie besteden we aandacht aan de NEN2699, de detailniveaus en het nut van benchmarken en kostenkengetallen. Je kunt deze publicatie binnen een paar maanden verwachten.


Integraal rekenen aan kosten, opbrengsten en waarde. Nu en op termijn.

Het Rijksvastgoedbedrijf, Life Cycle Vision, AT Osborne, IGG Bouweconomie en Brink werken de komende periode samen aan het thema levensduurkosten, in samenspraak met de Nederlandse Vereniging voor Bouwkostendeskundigen (NVBK) en de Dutch Association of Cost Engineers (DACE). Met elkaar gaan we op zoek naar definities en rekenmethodes. Daarbij zorgen we vooral dat we dezelfde taal gaan spreken.

Op LinkedIn plaatsen wij alle publicaties en is ruimte voor het delen van ervaringen. Je vindt ons op de volgende pagina: https://www.linkedin.com/groups/8970183/

  • Erik Weldring, Rijksvastgoedbedrijf, Erik.Weldring@rijksoverheid.nl
  • Bernd Karstenberg, Life Cycle Vision, bkarstenberg@lifecycle.vision
  • Frank Michielen, AT Osborne, Frank.Michielen@atosborne.nl
  • Djordy van Laar, IGG Bouweconomie, d.vanlaar@igg.nl
  • Gerard van Dijk, Brink, g.van.dijk@brink.nl
  • Nederlandse Vereniging voor Bouwkostendeskundigen (NVBK), secretariaat@nvbk.nl
  • Dutch Association of Cost Engineers (DACE), info@dace.nl

CLT

CLT

CLT wint als materiaal aan populariteit in de bouw. Dit duurzame product zal naar verwachting in de toekomst steeds vaker worden toegepast. Wat is dit materiaal precies en waarom is het een interessante oplossing voor uw project?

 

Wat is CLT?

CLT (Cross-Laminated Timber, kruislaaghout) is een duurzaam en veilig alternatief voor veelgebruikte bouwmaterialen als beton en staal. Het wordt gevormd door meerdere planken (vuren)hout die kruislings op elkaar zijn gelijmd. Deze constructie maakt het sterker, stijver en stabieler dan normaal bij hout het geval is.

Sinds enkele jaren zien we dat de toepassing van CLT bij projecten in de bouw sterk toeneemt, mede met het oog op duurzaamheid en (inter)nationale klimaatdoelstellingen. Het is namelijk nog het enige hernieuwbare (natuurlijke) materiaal dat kan blijven bestaan in de circulaire bouweconomie van de toekomst.

Het aantal lagen hout bij CLT kan verschillen en daarmee variëren in sterkte. Zo wordt er gekozen voor drie, vijf of zeven lagen hout, afhankelijk van de mate van belasting. Maar de potentie van CLT (en hout in het algemeen) strekt nog veel verder. Er is veel mogelijk op het gebied van houtsoorten, lijmen of andere verbindingen, behandelingen en hybride toepassingen.

 

De voordelen en nadelen van CLT

Het gebruik van CLT biedt veel unieke voordelen waarmee het materiaal zich onderscheidt van onder meer beton en staal. Er zitten echter ook nadelen aan, waardoor het niet voor elk project of type gebouw de meest geschikte oplossing is. Hieronder zetten wij voor u de voordelen en nadelen van CLT uiteen. Zo ziet u eenvoudig of dit het juiste materiaal is voor uw project.

De voordelen van CLT

-Het heeft een lage milieu-impact door een lage CO2-emissie.
-In tegenstelling tot beton en staal is hout een hernieuwbaar product, waardoor er geen uitputting is van kostbare grondstoffen.
-CLT is een licht bouwmateriaal. Daarom is het zeer geschikt voor productie in fabrieken.
-Bouwen met CLT gaat sneller en zorgt voor een besparing op de bouwplaatskosten.

De nadelen van CLT

-CLT is gevoelig voor trillingen vanwege zijn geringe massa.
-Door de lagere massa is er minder akoestische isolatie, oftewel geluidsdemping.
-CLT is als bouwmateriaal minder geschikt voor hoogbouw/wolkenkrabbers.
-CLT is een natuurlijk product en het hout heeft een richting. Dit vormt een uitdaging bij constructie, in het bijzonder bij koppelingen tussen kolommen en liggers.
-CLT is een innovatief maar tevens relatief nieuw product. Er is nog niet op grote schaal in geproduceerd en als gevolg daarvan is er nog weinig bekend over toekomstige herbruikbaarheid en lange termijnprestaties.

 

Toepassingen van CLT in de bouw

CLT kan op verscheidene manieren worden toegepast bij projecten in de bouw. Het wordt vooral ingezet als constructieve vloer of wand. In sommige gevallen gebruikt men het ook als gevel of dak. Daarentegen is het minder geschikt voor hoogbouw en wolkenkrabbers of funderingen, als het hout in direct contact staat met het grondwater.

 

De mogelijkheden van bouwen met CLT

De verschillen binnen CLT en mogelijkheden van dit materiaal zijn eindeloos. Dit maakt het mogelijk om het hout nagenoeg op maat te laten maken, met de juiste eigenschappen voor een specifiek project.

In feite biedt CLT dezelfde variëteit in oplossingen als beton. Waar u bij beton bijvoorbeeld kunt kiezen uit verschillende sterkteklassen, betonsamenstellingen, wapeningskwaliteiten en toeslagmaterialen, heeft u met CLT dezelfde brede keuze. De volle potentie van het materiaal zal de komende jaren verder worden ontdekt en ontwikkeld.

 

Verschillende soorten hout

CLT kan uit verschillende soorten hout worden gewonnen, van verschillende bossen in meerdere landen. Deze bossen hebben PEFC- en FSC-certificaten als bewijs van de duurzame en ethische manier van bosbeheer en houtwinning. Naaldbomen worden het meest gebruikt als basis voor het materiaal, zoals dennenbomen en verschillende soorten sparren.

 

Verschillende sterkteklassen

CLT kan lichter zijn dan beton en tegelijkertijd sterker dan staal. De sterkte kan variëren naargelang u meer of minder lagen gebruikt. Een plaat bestaande uit zeven lagen hout is vanzelfsprekend sterker dan vijf of drie lagen. Hoeveel lagen nodig zijn hangt af van de belasting van het materiaal en het soort project.

 

Verschillende lijmen

Om de lagen hout te verbinden wordt gebruikgemaakt van een sterke, duurzame houtlijm. Doorgaans krijgt PUR-lijm, op basis van polyurethaan, de voorkeur, maar het is bijvoorbeeld ook mogelijk om hiervoor MUF-lijm (melamine ureumformaldehyde) te gebruiken. De lijmen zijn logischerwijs het minst duurzaam in CLT. Daarentegen zijn er op dit gebied veel ontwikkelingen, wat snel zal resulteren in duurzame alternatieven.

 

CLT zonder lijm

CLT kan ook zonder lijm worden verbonden. Zo is het mogelijk het hout te verbinden met deuvels, ronde houten pennen. Ook vingerlasverbindingen zijn een optie, waarbij vingervormige uitsteeksels in elkaar worden gepast (eventueel met toevoeging van lijm).

 

Hybride toepassingen

In sommige situaties is het beter om gebruik te maken van een combinatie van CLT en beton of staal, vooral voor hoogbouw en funderingen. Ook bij de verbindingen zien we veel hybride oplossingen met stalen koppelingen tussen de houten constructies. Wij verwachten dat CLT op deze manier steeds vaker verwerkt zal worden in gebouwen, juist op de plekken waar dit materiaal goed tot zijn recht komt.

 

LVL, glulam en de verschillen met CLT

Behalve CLT worden ook LVL en glulam gebruikt als sterke en stabiele elementen in de bouw. Hoewel deze materialen lijken op CLT, zijn er enkele belangrijke verschillen.

 

Wat is LVL?

LVL (Laminated Veneer Lumber) bestaat uit verlijmde houtfineer (dunne lagen geschaafd hout). Het wordt gebruikt voor wanden en vloeren, maar kan slechts in één richting overspannen, wat de mogelijkheden voor toepassing beperkt.

 

Wat is glulam?

Glulam is gevormd uit planken hout die alle in dezelfde richting zijn verlijmd, dus niet kruislings zoals bij CLT. Het wordt gebruikt voor kolommen en liggers. Anders dan CLT kan glulam gebogen worden, waarmee het geschikt is voor grotere overspanningen.

 

Gebruik van CLT bij projecten van IGG

CLT speelt een prominente rol bij verschillende projecten waar IGG mede voor verantwoordelijk is:

 

Vivaldi Toren Amsterdam

Een echte eyecatcher op de Zuidas wordt de nieuwe kantoortoren aan de Vivaldistraat. In opdracht van NSI en naar een ontwerp van Dam & Partners Architecten zal er een houten kantoorgebouw van 86 meter hoogte worden gerealiseerd, een van de hoogste houten kantoorgebouwen ter wereld.

 

HAUT Amsterdam

Blikvanger is HAUT, een volledig houten nieuwbouw woontoren van 73 meter hoog. Wij voeren bij dit project het bouwmanagement uit. Dit is op het moment een van de weinige grote projecten waarbij CLT wordt toegepast.

 

The Dutch Mountains Eindhoven

In Eindhoven verrijzen in de nabije toekomst The Dutch Mountains, twee circulaire multifunctionele torens met een constructie die grotendeels uit hout bestaat. IGG voert het volledige bouwkostenmanagement uit voor dit vooruitstrevende project.

 

VDMA Terrein Eindhoven

Op het VDMA terrein komt een grote mix aan gebouwen, waarbij voor een deel volledig gebruik zal worden gemaakt van houten constructies. Met behulp van CLT wordt een groot kantoorgebouw met diverse woonwerkunits gerealiseerd. Deze gebouwen hebben uitzicht op een groot stadsbos, wat de houten uitstraling complementeert.

 

Juf Nienke Amsterdam

In IJburg in Amsterdam wordt gewerkt aan een circulair en volledig energieneutraal complex met ruimte voor woningen en commerciële activiteiten. Belangrijk onderdeel van de constructie zijn prefab CLT-units.

 

Benut de volle potentie van CLT met de expertise van IGG

Wilt u betrouwbaar advies over de beste bouwmaterialen voor de realisatie van uw project? IGG beschikt over uitgebreide kennis van de ontwikkelingen in de bouw. Onze specialisten kennen de specifieke eigenschappen en voordelen van CLT en andere materialen en kunnen u adviseren over de meest efficiënte en duurzame toepassing.

Bent u geïnteresseerd in werken met CLT bij uw project?

Heeft u vragen of bent u geïnteresseerd in een inhoudelijke kennismaking? Neem contact met ons op.